EEN “LINK” TUSSEN DE LAGE LANDEN EN ENGELAND
De gemeenschap behoort tot de vrouwelijke tak van de Congregatie van Windesheim, die haar oorsprong vindt in de 14de eeuw met Geert Grote (1340-1384) en de Zusters en Broeders van het Gemene Leven te Deventer. Die leken wilden de Kerk helpen vernieuwen door samen met anderen hun eigen geestelijke leven dieper te beleven in “navolging van Christus” (ook de titel van beroemde boek door Thomas a Kempis lid van de gemeenschap in Zwolle).
Sommige leden van de broederschap beslisten religieuzen te worden. Windesheim voor de mannen (1387) en Diepenveen voor de vrouwen (1400) zijn de eerste huizen die samen met de Broeders en Zusters van het Gemene Leven -eerst in Nederland en later over gans Europa- de vernieuwingsbeweging van de DEVOTIO MODERNA zouden verspreiden. Deze spiritualiteit wordt gekenmerkt door een vernieuwde innerlijkheid. De personalisatie van het gebedsleven en een leven met “Christus als spiegelbeeld”, probeert het voorbeeld van de eerste christenen waar te maken voor onze tijd en in onze tijd. Deze nieuwe religieuzen hebben de regel van Augustinus gekozen: één hart en één ziel naar God gericht in liefde voor de medemensen.
Dit ideaal werd verspreid door het Kapittel van Windesheim, onder andere in de nog bestaande Gemeenschap van Soeterbeeck (1448) en verwante huizen, zoals het Sint-Ursulaklooster te Leuven (1415-1797), waar de aangenomen kleindochter van de Engelse kanselier Thomas More, Margaret Clement (1540-1612), binnentrad en de eerste Engelse priorin werd.
De toevloed van Engelse roepingen leidde in 1609 tot de Engelse stichting van het Sint-Monicaklooster, eveneens te Leuven.
Deze gemeenschap vluchtte in 1794 naar Engeland en bleef bestaan tot in 1982.
Op 14 september 1629 kwamen vanuit Sint-Monica vijf Engelse zusters het Klooster van Nazareth in Brugge stichten.
Tussen 1794 en 1802 vluchtte de gemeenschap naar Engeland. Het is het enige Engels Klooster dat in 1802 naar de Lage Landen terugkwam. In 1886 kon eindelijk een klooster in Engeland worden gevestigd: Our Lady’s Priory (tot in 1978 te Hayward’s Heath dan in Sayers Common, en nu in Kingston- near- Lewes (West Sussex). Dit filiaal werd in 1924 autonoom en behoort tot dezelfde congregatie van Windesheim.
Van 1959 tot 1983 had het Engels Klooster ook een huis in Rwanda. Sinds 2001 is er opnieuw een huis van de Congregatie in het bisdom Kibungo.
Als Reguliere Kanunnikessen van St.- Augustinus geven de zusters de voorrang aan het koorgebed en het gemeenschappelijk leven dat uitvloeit in het apostolaat. Tot 1973 was dit apostolaat een internaat voor meisjes. Na de sluiting werd het een onthaal voor religieuze of culturele doeleinden, sindsdien zijn de gebouwen verkocht aan het internaat van Sint-Leocollege.
Nu zijn de zusters teruggekeerd tot het oorspronkelijke doel: begeleiden van gebed- en Bijbel groepen. De kapel, beschermd monument, is dagelijks te bezoeken, achteraan in de kapel kan men de relikwie van Heilige Thomas More (1478-1535) vereren, de halswervel en het portret werden door de familie More geschonken.
Het KLOOSTER VAN NAZARETH of ENGELS KLOOSTER te Brugge
EEN “LINK” TUSSEN DE LAGE LANDEN EN ENGELAND
De gemeenschap behoort tot de vrouwelijke tak van de Congregatie van Windesheim, die haar oorsprong vindt in de 14de eeuw met Geert Grote (1340-1384) en de Zusters en Broeders van het Gemene Leven te Deventer. Die leken wilden de Kerk helpen vernieuwen door samen met anderen hun eigen geestelijke leven dieper te beleven in “navolging van Christus” (ook de titel van beroemde boek door Thomas a Kempis lid van de gemeenschap in Zwolle).
Sommige leden van de broederschap beslisten religieuzen te worden. Windesheim voor de mannen (1387) en Diepenveen voor de vrouwen (1400) zijn de eerste huizen die samen met de Broeders en Zusters van het Gemene Leven -eerst in Nederland en later over gans Europa- de vernieuwingsbeweging van de DEVOTIO MODERNA zouden verspreiden. Deze spiritualiteit wordt gekenmerkt door een vernieuwde innerlijkheid. De personalisatie van het gebedsleven en een leven met “Christus als spiegelbeeld”, probeert het voorbeeld van de eerste christenen waar te maken voor onze tijd en in onze tijd. Deze nieuwe religieuzen hebben de regel van Augustinus gekozen: één hart en één ziel naar God gericht in liefde voor de medemensen.
Dit ideaal werd verspreid door het Kapittel van Windesheim, onder andere in de nog bestaande Gemeenschap van Soeterbeeck (1448) en verwante huizen, zoals het Sint-Ursulaklooster te Leuven (1415-1797), waar de aangenomen kleindochter van de Engelse kanselier Thomas More, Margaret Clement (1540-1612), binnentrad en de eerste Engelse priorin werd.
De toevloed van Engelse roepingen leidde in 1609 tot de Engelse stichting van het Sint-Monicaklooster, eveneens te Leuven.
Deze gemeenschap vluchtte in 1794 naar Engeland en bleef bestaan tot in 1982.
Op 14 september 1629 kwamen vanuit Sint-Monica vijf Engelse zusters het Klooster van Nazareth in Brugge stichten.
Tussen 1794 en 1802 vluchtte de gemeenschap naar Engeland. Het is het enige Engels Klooster dat in 1802 naar de Lage Landen terugkwam. In 1886 kon eindelijk een klooster in Engeland worden gevestigd: Our Lady’s Priory (tot in 1978 te Hayward’s Heath dan in Sayers Common, en nu in Kingston- near- Lewes (West Sussex). Dit filiaal werd in 1924 autonoom en behoort tot dezelfde congregatie van Windesheim.
Van 1959 tot 1983 had het Engels Klooster ook een huis in Rwanda. Sinds 2001 is er opnieuw een huis van de Congregatie in het bisdom Kibungo.
Als Reguliere Kanunnikessen van St.- Augustinus geven de zusters de voorrang aan het koorgebed en het gemeenschappelijk leven dat uitvloeit in het apostolaat. Tot 1973 was dit apostolaat een internaat voor meisjes. Na de sluiting werd het een onthaal voor religieuze of culturele doeleinden, sindsdien zijn de gebouwen verkocht aan het internaat van Sint-Leocollege.
Nu zijn de zusters teruggekeerd tot het oorspronkelijke doel: begeleiden van gebed- en Bijbel groepen. De kapel, beschermd monument, is dagelijks te bezoeken, achteraan in de kapel kan men de relikwie van Heilige Thomas More (1478-1535) vereren, de halswervel en het portret werden door de familie More geschonken.